Door Nico Koolsbergen
Het nieuwste boek van Kees van Houten is gewijd aan de 'Hohe Messe' van Johann Sebastian Bach. Hij haalt, zoals in eerdere boeken, veel gevestigde opvattingen onderuit. En opnieuw blijkt dat de Boxtelse musicus vooral bevlogen is van Bach.
Genieten van muziek kan ook zonder kennis van de achtergronden. Maar het genoegen neemt wel toe als je wat meer weet. Dan kan de Hohe Messe van de protestant Johann Sebastian Bach ineens veel 'roomser' klinken. Want de Boxtelse musicus Kees van Houten maakt aannemelijk dat Bach een katholieke mis heeft willen schrijven. Dat is nieuws. En het staat allemaal in een nieuw boek, dat op 5 oktober a.s. verschijnt.
Van Houten heeft naam gemaakt als Bach-onderzoeker. Hij was mede-auteur van 'Bach en het getal' over getallensymboliek in de muziek van de meester uit Leipzig. In een ander boek betoogde hij dat Bach's Matthäus Passion de vorm heeft van een kruis. In diverse boekwerken analyseerde hij nog veel meer (orgel)muziek van de componist. En nu is de Hohe Messe aan de beurt, een naam die deze gigantische mis (bijna twee uur) overigens pas kreeg na Bachs dood.
Het boek bestaat uit twee delen. In het eerste volgt Van Houten het leven van Bach op de voet. Het tweede deel is een muzikale analyse van de mis. Van Houten heeft in dit boek vele jaren geïnvesteerd. 'Dit is mijn levenswerk', zegt hij. En de Hohe Messe is het volgens hem waard, want dat is 'een hoogtepunt uit de muziekgeschiedenis'.
Plan
Volgens Kees van Houten dateert het plan van Johann Sebastian Bach om een grote katholieke mis te componeren mogelijk al van 1724, toen hij een 'los' Sanctus schreef. Acht jaar later zou het plan volgens Van Houten vaste vormen hebben aangenomen.
Bach en een katholieke mis? Daar dacht de muziekwetenschap altijd anders over. Bach was immers overtuigd lutheraan en het protestantse Leipzig zou een katholieke compositie van zijn cantor (muziekdirecteur) niet op prijs stellen. Bovendien schreef Bach alleen muziek die uitgevoerd zou worden; de componist van toen was immers een ambachtsman en geen vrij kunstenaar.
Toch weet Van Houten tientallen argumenten aan te voeren voor zijn nieuwe ideeën.
Om te beginnen wijst hij er op dat in de lutherse kerkdiensten wel vaker 'katholieke' elementen zaten, zoals een verkorte mis met slechts enkele vaste misgezangen. Omstreeks 1733 schreef Bach ook zo'n korte lutherse 'missa', bestaande uit een Kyrie en een Gloria.
De muziekwetenschap houdt het erop, dat Bach pas tegen het eind van zijn leven, toen hij geen prominente rol in de kerkmuziek meer speelde, besloot om een complete mis te maken. Volgens die theorie pakte hij zijn Kyrie en Gloria uit 1733 en het Sanctus van 1724.
Hij zou er het Credo, het Agnus Dei en de ontbrekende delen van het Sanctus (Osanna en Benedictus) bij hebben geschreven en van dat alles - met wat eerder geschreven noten- via knip- en plakwerk een volledige mis hebben gemaakt.
Theologie
Kees van Houten denkt daar dus anders over. Hij haalt het bewijs voor zijn stelling - dat Bach al vroeg een katholieke mis wilde schrijven - uit de muziek zelf.
De tekst van de mis is niet zo relevant; daar kan ook de strengste protestant mee leven. Maar Rome en de Reformatie legden die teksten wel verschillend uit. En een componist kon passages met muziek onderstrepen of afzwakken. Daardoor zegt de muziek iets over de achterliggende theologie.
De conclusie van de Boxtelse musicus: 'De Hohe Messe is katholiek en luthers tegelijk.'
Naar de vorm is ze luthers, in de muziek rooms-katholiek.
Dit verklaart veel. Want waarom heeft Bach een extra Incarnatus (onderdeel van het Credo) toegevoegd? Om zowel een katholieke als een lutherse uitvoering mogelijk te maken. En waarom begint het vierde deel (Bach maakte zelf die indeling) van de mis met het Osanna, hoewel dat onderdeel van het voorafgaande Sanctus zou moeten zijn? Omdat het Osanna in de lutherse kerkdienst nooit werd uitgevoerd.
Zo geeft Kees van Houten, die diep in gaat op de details, tientallen voorbeelden. De stelling dat Bach al jong met het idee van een complete mis speelde, onderbouwt hij als volgt: het Osanna-thema duikt al op in het losse Sanctus van 1724. De verloren gegane muziek van de wereldlijke cantate Es lebe der König uit 1732 moet identiek zijn geweest aan het Osanna dat Bach in zijn laatste jaren aan de mis toevoegde. Muziek van het Osanna en tekst van de cantate passen namelijk exact op elkaar.
'Dat kan geen toeval zijn.'
Visitekaartje
Van Houten houdt het erop dat Bach een katholieke mis wilde maken als een soort visitekaartje. De componist hoopte op een positie aan het (katholieke) hof van Dresden. Want hij haatte het bekrompen Leipzig. Maar een katholieke mis, dat kon hij niet maken. Dus componeerde Bach alleen de delen die in de lutherse traditie pasten. Het concept van een complete katholieke mis zat echter al lang in zijn hoofd en zelfs de muziek was al grotendeels gemaakt.
Bach lutheraan en rooms tegelijk. Dat mondt uit in de oude vraag of hij de 'vijfde evangelist' mag worden genoemd. Van Houten: 'Ja, maar anders dan altijd gedacht. Bach is evangelist omdat hij de tegenstellingen van Rome en Reformatie minder belangrijk vond dan de boodschap van Christus.'
Van Houten is niet over één nacht ijs gegaan. Voor de theologische kant kreeg hij hulp van pater Theo Meulemans uit Averbode. Wim Franssen uit Son verdiepte zich in de muziek. Eduard van Hengel uit Den Bosch gaf stilistische adviezen. Het resultaat is een tot op de komma overwogen betoog dat ook nog eens prettig leest, hoe 'moeilijk' het onderwerp ook lijkt.
Presentatie
Het boek 'De Hohe Messe van Johann Sebastian Bach' wordt gepresenteerd op zaterdag 5 oktober 2002 om 11 uur in de stadskerk St Cathrien te Eindhoven. Dan klinkt ook voor het eerst sinds de première in 1732 weer de cantate 'Es lebe der König', op de muziek van het Osanna van de Hohe Messe. Om 15.00 uur is er een integrale uitvoering van de Hohe Messe door solisten, het Eindhovens Vocaal Ensemble en het Brabantsch Muzyk Collegie o.l.v. Ruud Huijbregts.
Johann Sebastian Bach als de pilaarheilige van de kerkmuziek.