Zoals dirigent Ruud Huijbregts al opmerkte in zijn welkomstwoordje, een groter tegenstelling dan tussen J. S. Bach en Arvo Pärt is haast niet mogelijk. Hoewel, enige overeenkomst is er wel, want zowel Bach als Pärt waren diep religieus en beiden maakten, met een verschil van zo'n driehonderd jaar, gebruik van een kerkelijke tekst om hun betrokkenheid bij gegevens als vasten en vergeving vorm te geven. Beiden hebben in 'Cantate BWV 131' en 'Miserere' ook ongetwijfeld het beste van zichzelf gegeven.
De Cantate 'Aus der Tiefe ruf ich zu dir' ademt rust en bezonkenheid. Het is een kalme, intense smeekbede, door Bach voorzien van fraai begeleide aria's en van mededogen doortrokken koren. In deze muziek was het Eindhovens Vocaal Ensemble in haar element. De klank van het koor was, overeenkomstig de sfeer van de muziek, sereen en mooi in balans, ook de solisten, tenor Paul van den Bemt en bas Johan Feyen, zongen vanuit eenzelfde milde betrokkenheid.
De muziek van Arvo Pärt heeft iets concessieloos; Pärt lijkt niet te willen behagen en alles te willen aanwenden of opofferen om het effect dat hij beoogt te verkrijgen. Pärt werkt met moderne middelen maar weet een sfeer van tijdloosheid met een suggestie van 'oud' te creëren. 'Miserere' is niet Pärts' sterkste werk; het heeft, door de afwisseling van eenstemmigheid en meerstemmigheid en vocale en instrumentale gedeelten teveel een beetje van dit en een beetje van dat, met het gevolg dat er geen sprake is van een evenwichtige opbouw en afbouw. Hoewel Het Eindhovens Vocaal Ensemble, de vijf solisten en het instrumentale ensemble deze muziek met de juiste devotie benaderden, en de vele luisteraars zich - op verzoek - zo stil mogelijk hielden, 'gebeurde' er niets, bleef de beleving uit. De akoestiek speelde daarin een rol; Pärts muziek vraagt beslist om een aan de sfeer van een kerk verwante akoestiek, de erg royale akoestiek van de Catharinakerk deed, zeker voor hen die verder naar achteren zaten, het 'Pärt-effect' teniet en het overzicht afnemen.
Het Eindhovens Vocaal Ensemble met medewerking van diverse solisten en instrumentaal ensemble o.l.v. Ruud Huijbregts met Cantate 131 'Aus der Tiefe ruf ich zu dir' van J.S. Bach en 'Miserere' van Arvo Pärt.