Het was nogal een waagstuk van Ruud Huijbregts om Passio van de Estlandse componist Arvo Pärt te laten uitvoeren door zijn koor Collegium Vocale Eindhoven. Alles luistert nauw aan dit oratorium. De samenzang in het koor en van de vier solisten, die in wisselende samenstellingen de rol van evangelist op zich nemen. Pärt laat de akkoorden uitdijen en vervolgens inkrimpen tot krachtige dissonanten, die trillend in de ruimte naijlen. Maar ook geeft hij die solisten melodieën die ze vrijwel zonder begeleiding moeten inzetten en tot een goed einde brengen.
Het werd een intense, louterende belevenis, gisteren in de Eindhovense stadskerk St. Cathrien.
Arvo Pärt schreef dit werk op twee delen uit het lijdensverhaal opgetekend door de evangelist Johannes, in een vertaling in het Latijn. Hij hield zich strikt aan de tekst, maar legde door zijn selectie speciale nadruk op het verhoor van Jezus door Pontius Pilatus. Het verhoor gaf hem dramatisch materiaal in handen, vergelijkbaar met een rechtbankserie. De verrichtingen van de vier solisten, elk met een instrument als muzikale schaduw, sleepten je onverbiddelijk het verhaal in. Dat was een hele prestatie. Ze wisten de gestileerde afstandelijkheid van de muziek warmte te geven. Deze Passie doet denken aan de mysteriespelen uit de middeleeuwen. Pärts vormgeving is streng, alsof hij zich heeft laten leiden door de strakke romaanse architectuur die niet wil overdonderen, maar uitnodigt tot verinnerlijking en contemplatie. Het werkte wonderwel.
De geconcentreerde stilte van het publiek sprak boekdelen.