Centraal in het concert van het Eindhovens Vocaal Ensemble stonden de Magnificat Antifonen van Arvo Pärt, zo kreeg het publiek in de stadskerk Sint Cathrien zaterdag te horen. Met deze opmaat naar Kerstmis sloot het koor zijn dertigjarig jubileum in topvorm af.
Het programma bestond voornamelijk uit liederen waarin de geboorte van de Verlosser bezongen werd, deels uit de overgangsperiode van renaissance naar barok, deels uit de afgelopen eeuw. Pärts Antifonen verklankten de hoop dat er weer licht zou komen in duistere tijden.
Hij liet het koor per lettergreep andere akkoorden zingen waardoor elk woord verstaanbaar was. Een simpel muzikaal bouwwerk, zo op het eerste oog. Wat het lastig maakte, was dat veel van de samenklanken niet direct voor de hand lagen. Wringende dissonanten volgden elkaar op, losten op in warme akkoorden. Soms stonden ijzig hoge sopranen tegenover ronkende bassen, alsof je vanuit oneindig koude luchtlagen neerkeek op groene, geurige velden die buiten je bereik lagen. Uit de zeven strofen sprak een veelheid aan emoties. Wanhoop, berusting, een stijgende nood en tenslotte vertrouwen.
Het Eindhovens Vocaal Ensemble wist deze wisselende gemoedstoestanden met grote overtuigingskracht te vertolken; alle veeleisende samenklanken galmden vlekkeloos door de ruimte. Dat gold eigenlijk voor het hele concert, van een stralend 'Verbum caro factum est' van de Duitser Hans Leo Hassler tot Brittens 'Hymn to the virgin' waarin het koor in tweeën gesplitst was om regels beurtelings te zingen, tot ze uiteindelijk glorieus samensmolten.
Eindhovens Vocaal Ensemble olv Ruud Huijbregts.