De "eeuwige discussie" hoe de ideale uitvoering van de Johannes Passie er uit moet ziet,
werd ook dit jaar weer breed in de media gevoerd. Moet het zoals het in de tijd van Bach?
Welke bezetting van koor en orkest? Enz. enz.
Bij de uitvoering van het EVE op Goede Vrijdag 10 april speelde die discussie geen enkele rol.
Al geruime tijd heeft dirigent Ruud Huijbregts een balans gevonden tussen de extremen. Een
niet te klein, maar ook niet te groot koor, doet recht aan de historische opvatting, maar
draaft daarin ook niet door. Net als zijn interpretatie van het werk.
Zoals Karl Richter decennia geleden uitging van zijn eigen gevoelens, buiten de heersende
modes, heeft Huijbregts in de loop van de jaren een beeld voor ogen gekregen hoe "zijn Johannes"
eruit moet zien. Koor, orkest en solisten voelden dat goed aan, waardoor er een zeer aangename
klankwereld ontstond, die de toehoorders meteen meevoerde in het lijdensverhaal. Nergens
overdreven romantiserend, maar ver van het "hoekige" dat nog zo vaak te horen valt,
was het een belevenis dit prachtige werk op deze wijze mee te maken.