De Mis voor dubbelkoor schreef Frank Marin in 1922. Martin hield het werk veertig jaar in bewaring. De Mis werd voor het eerst gepubliceerd en uitgevoerd in 1963. Franz Brunnert, dirigent van de Burgenhagen Kantorei uit Hamburg, drong aan op publicatie van de Mis en bracht het werk in première.
De reden dat de Mis langdurig aan het publiek werd onthouden lag in de christelijke achtergrond van Martin. Hij kwam uit een calvinistisch domineesgezin en religieuze thema’s vormen de basis van veel van zijn muziek, zowel van de vocale muziek als van de instrumentale werken. Een dergelijk alomvattend, altijd aanwezig geloof deed hem ertoe besluiten dat een publieke uitvoering van een kunstwerk dat de essentie uitdrukt van het christendom gelijkstaat aan godslastering. Zoals hij ten tijde van de première schreef: “Ik wilde niet dat het werk zou worden uitgevoerd ... Ik vond het een zaak tussen God en mijzelf … Het voelde voor mij destijds dat een uiting van religieuze gevoelens geheim moest blijven en weggehouden moest worden van de publieke opinie.”
Er was nog een reden voor Martin om terughoudend te zijn bij het uitvoeren van de Mis. Toen hij tien was hoorde hij een uitvoering van Bachs Matthäus Passion, een concert dat hem zo aangreep dat hij ter plekke besloot om zijn leven aan muziek te wijden. Maar het genie van Bach werkte niet alleen stimulerend maar ook intimiderend. Martin bleef zijn hele leven overtuigd dat zijn eigen werken alleen maar aanmatigend zouden overkomen in vergelijking met de muziek van Bach.
Met zijn calvinistische achtergrond was Martin niet grootgebracht in de Rooms-Katholieke traditie van de gezongen mis, met zijn bijbehorende gregoriaanse melodieën. Maar hoewel Martins Mis geen gregoriaans bevat, is de invloed ervan duidelijk hoorbaar in de melodievoering van de alten, aan het begin van het Kyrie. De Mis eindigde in 1922 in het Sanctus. In 1926 haalde Martin het werk echter weer tevoorschijn. Hij voegde een ontroerend Agnus Dei toe, het deel waar u op het concert getuige van kunt zijn. Het Agnus Dei is tweekorig van opzet, waarbij de twee koren in essentie als twee verschillende entiteiten worden behandeld. Het tweede koor houdt een vast ritme aan terwijl het eerste koor, unisono, terugkeert naar het vrije, vloeiende, quasi-gregoriaanse idioom van het Kyrie. Pas bij de laatste aanroeping van vrede komen beide koren weer samen en eindigt dit werk van onvergankelijke schoonheid.